Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [25]Wij zijn [26]uit God. Die God [27]kent, [28]hoort ons; die uit God niet is, hoort ons niet. [29]Hieruit kennen wij [30]den geest der waarheid, en [31]den geest der dwaling. 25. Namelijk apostelen, en die met ons enerlei leer voorstellen. 26. Dat is, niet alleen door den Geest Gods wedergeboren en verlicht met de kennis der waarheid; maar ook door Hem geroepen om Zijn goddelijke waarheid en mensen zuiver te prediken. 27. Namelijk recht, gelijk Hij zich in Zijn Woord geopenbaard heeft. 28. Dat is, neemt onze leer aan, gelijk tevoren. 29. Namelijk als men ons hoort of niet hoort. 30. Namelijk als men ons hoort en onze leer aanneemt. 31. Namelijk als men ons niet hoort. Zodat uit de leer en schriften der apostelen [gelijk ook der profeten en Evangelisten] moet geoordeeld worden omtrent waarheid of dwaling in de leer.